De opwarming van de aarde, die paar graden meer, zorgt ervoor dat het paren van de
voetbalvogels alsmaar vroeger begint. ’t Is weer van dadde. Al weken lang is het een drukte
van jewelste in onze volière. Pluimen worden glad gestreken, bekjes gespoeld, nageltjes
gevijld en de snaveltjes twitteren constant. Het gaat over “meer dan nu”, over “lokvogels met aantrekkelijke voorstellen” en “koekoeken die hun eieren in andermans nest leggen”.
Straks hebben ze een afspraak op de voederplank en dan willen ze er op hun best uitzien.
De huismussen landen als eerste. Altijd blij, bezig met zichzelf en met hun vriendjes, trouw
aan het vertrouwde nest, zeker niet kieskeuring maar tevreden met de kruimels die op de
grond vallen. “Vele kruimels maken een brood” is hun motto. Natuurpunt beweert dat hun aantal jaar na jaar slinkt. Zeer jammer, want van deze soort heeft iedere volière er te weinig.
Als de merels eraan komen stuiven ze weg. Onze merels zijn wit, toch in deze periode van het jaar. Later in het jaar worden ze gewoon weer zwart met veel noten op hun zang. Totdat er paniek uitbreekt, dan verandert het zingen in schetteren.
In de pikorde staat de ekster boven de merel. Iedereen ruimt plaats voor hem, stopt met
zingen en vliegt naar zijn nest. Vanuit de hoogte ziet hij alles wat blinkt. Zijn buit deelt hij
met niemand, wat hij heeft gepikt wordt verborgen tot het hem goed uitkomt.
Als je kleur in de volière wil kan je bijvoorbeeld kiezen voor een grasparkiet. In dit geval houd je beter het luik van de vogelkooi gesloten of ze vliegen zo naar de overkant bij een buur waar het groener is.
Of een papegaai. Dit zijn pas overlevers. Ze zitten daar mooi te zijn, herhalen wat een ander
zegt en strijken niemand tegen de veren in.
Iedere vogel, groot of klein, heeft respect voor het kleine roodborstje. Een dappere strijder
die zijn plekje duur verkoopt en zich niks aantrekt van wat anderen zeggen of denken van hem.
Maar je wil geen ruzie met deze spelmaker. Houdt hem een spiegel voor en hij vecht tegen
zichzelf.
Als laatste is er de haan van ’t kot om al die vogels van divers pluimage in de pas te laat lopen. Het hoogste plekje in de pikorde is het zijne waardoor hij zich anders gedraagt,
haantjesgedrag. Hij is de baas, zorgt dat er orde en rust heerst, kraait boven iedereen uit en
loopt fier over zijn erf, als een haantje de voorste. En ja, hij pikt ook een graantje mee.
En die kiekens die hier dag en nacht rondlopen? Wel die zorgen voor graan op de plank.
Eenzame vogels waar geen haan die ernaar kraait.
P.S. Iedere overeenkomst met bestaande personen is louter toevallig.